Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En die sterke [paarden] gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want [14]Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En [15]zij doorwandelden het land. 14. Te weten, de endel die met mij sprak, te weten, Christus. 15. Te weten, al die paarden.